Hij was leerling aan de Academie voor Schone Kunsten van Brussel en zou later zelf les geven aan de academie van Sint-Gillis.
Kort voor de oorlog 14-18 maakte Auguste Puttemans twee bronzen kandelaars, voor onderaan de eretrap van het stadhuis van Sint-Gillis. Tijdens de oorlog ondergingen de kandelaars hetzelfde lot als de meeste bronzen kunstwerken in ons land, ze werden weggenomen en tot obussen versmolten. Voor de monumentale trap van het stadhuis staan nu enkel nog de sokkels.
Maar Auguste Puttemans was nog niet klaar met de Duitsers, die het moeilijk hadden met de aanwezigheid in de openbare ruimte (Zaterdagplein) van zijn ode aan de vrijheid, als eerbetoon aan Francisco Ferrer (1859-1909), pedagoog, anarchist en vrijdenker, die op 13 oktober 1909 in Barcelona was terechtgesteld.Van bij het begin van de bezetting, begrepen de Duitsers al snel de ideologische impact van dat beeld en verwijderden het monument.
Ook na de oorlog zou het monument nog stof doen opwaaien, vooraleer het in 1984 zijn definitieve plaats zou krijgen aan de Franklin Rooseveltlaan, recht tegenover het standbeeld van Théodore Verhaegen en de gebouwen van de ULB. In 1922 schonk een Belgisch comité van oorlogsslachtoffers zijn standbeeld van de godin Isis aan Herbert Hoover, VS-president tussen 1929 en 1933, als dank voor zijn humanitaire inzet tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het beeld kreeg een plaats te West Branch, vlak voor het geboortehuis van Herbert Hoover.