Hélène De Rudder-Du Ménil wordt op vandaag beschouwd als één van de grootste kunstenaars uit haar tijd. Ze is in 1869 geboren in Ieper en volgde borduurles aan de beroepsschool in de Priemstraat in Brussel. Omdat de academie pas in het begin van de 20ste eeuw toegankelijk was voor vrouwen, volgde ze tekenlessen bij Maria De Rudder, de zus van haar toekomstige echtgenoot Isidore, met wie ze borduurwerken zou maken.
Hélène De Rudder-Du Ménil was een van de weinige vrouwelijke kunstenaars wiens talent tijdens haar leven werd erkend, haar werk moet dus wel groots zijn geweest waardoor ze zich kon meten met de beste mannelijke kunstenaars uit die tijd.
Ze kreeg opdrachten voor monumentale borduurwerken voor de Internationale Tentoonstelling van Brussel van 1897, voor het stadhuis van Brussel, het provinciehuis van Gent en uiteraard ook voor het stadhuis van Sint-Gillis.
Acht borduurwerken versieren de trouwzaal en ze staan voor de verschillende fases van het leven: Verloving, Huwelijk en Gezin; Onderwijs en Ouderdom; Arbeid, Vrijetijd en Rust. Ze zijn getekend H. en I. De Rudder, wat getuigt van de evenwaardige verhouding binnen het koppel en van een voor de 19de eeuw uitzonderlijke artistieke samenwerking.
Hélène De Rudder-Du Ménil wordt momenteel volop herontdekt, zoals blijkt uit haar vermelding in de Nouvelle Biographie Nationale uit 2020 van de Académie royale de Belgique (door Barbara Caspers).