Het stadhuis van Sint-Gillis is versierd met tal van werken van de beste artiesten van begin 20ste eeuw, zoals Fernand Khnopff voor het plafond van de Trouwzaal, Jef Lambeaux en zijn Godin van de Bocq aan de eretrap, of Pierre Paulus en zijn schilderijen over de industriële en arbeiderswereld. Het schitterende gebouw is sinds 1926 ook het decor van een indrukwekkend beeldhouwwerk van Auguste Rodin (1840-1917), Het Bronstijdperk. Onlangs zijn we in de gemeentelijke archieven gedoken waar we de historiek van dit meesterwerk hebben kunnen traceren.
In 1871 vestigde Auguste Rodin zich aan het begin van zijn carrière voor verschillende jaren in Brussel. Zo werkte hij o.a. mee aan de gebeeldhouwde decoraties voor de Beurs van Brussel. In 1875 begon hij aan zijn eerste grote werk, Het Bronstijdperk. Daarvoor liet hij de Belgische soldaat-telegrafist August Neyt als model poseren, die later bevriend raakte met de kunstenaar. Het werk werd in 1877 op het Salon van Parijs tentoongesteld en zou al snel tot een eerste "Rodin"-schandaal leiden (andere zouden volgen, zoals zijn Balzac of Les bourgeois de Calais): men beschuldigde de beeldhouwer van bedrog en beweerde dat zijn werk niet meer was dan een afgietsel op het lichaam van de soldaat. Om te bewijzen dat hij te goeder trouw was, liet hij zijn model langs alle zijden fotograferen. Dit schandaal plaatste Rodin - die toen nog grotendeels onbekend was - vol in de schijnwerpers en lanceerde zijn carrière, wat hem in 1880 de opdracht voor De Hellepoort zou opleveren.
Maar eerst terug naar Sint-Gillis. In 1908 overleed beeldhouwer Jef Lambeaux. Naast enkele van zijn eigen beelden liet hij twee originelen van Rodin na aan de gemeente. Het ging om vroege werken van de Franse kunstenaar, modellen voor een atlant en een kariatide in een gebouw aan de Brusselse Anspachlaan, dat intussen is gesloopt. Ze waren in zeer slechte staat: bij de atlant ontbrak een deel en bij de kariatide was het gezicht aangetast. In 1926 vroeg de conservator van het Musée Rodin aan het College van Sint-Gillis, de twee originele Rodin beeldhouwwerken die de gemeente bezat te ruilen tegen een gipsafgietsel van Het Bronstijdperk (het origineel was in brons). Vooraleer het College op het voorstel inging, werd eerst een expertise besteld. Een eerste expert schatte ze op 100.000 frank, wat voor die tijd een aanzienlijke som was. Een tweede expert stelde dat, gezien de staat van verval, ze amper het transport waard waren. Omer Dierickx, directeur van de tekenacademie en schilder van het plafond van de Europazaal van het stadhuis, vond dan weer dat de gemeente de originelen moest behouden en het Musée Rodin een afgietsel moest voorstellen. De gemeentelijke overheden werden niet veel wijzer van die uiteenlopende adviezen en gingen de beelden in de Stenenkruisstraat, waar de werken lagen opgeslagen, bekijken. Hun advies was duidelijk: Na zich ter plaatse te hebben vergewist van de verregaande staat van verval en verminking van de twee kariatiden in steen van Rodin, meent de afdeling dat de twee werken best ter beschikking van het Musée Rodin worden gesteld, omdat die enkel nog voor het museum een belang kunnen hebben. In plaats van een afgietsel moet in ruil een origineel werk van de kunstenaar worden gevraagd.
De conservator van het Musée Rodin dankte de gemeente maar kon geen origineel werk afstaan, omdat alle originele werken van Rodin voor het museum zijn voorbehouden en dat het net om die reden is dat we u vragen het werk dat u bezit te willen afstaan {…}. Afgietsels geven we enkel aan grote musea in Frankrijk, Europa en Amerika. Uit de manier waarop we uw gemeente op dezelfde manier behandelen blijkt de waardering en dankbaarheid die we jegens de gemeente Sint-Gillis koesteren (Brief van de conservator van het Musée Rodin, 19 april 1926, zie bijlage).
De deal werd uiteindelijk beklonken en de ruil vond plaats.
Maar welke plaats moest deze moderne Apollo in het stadhuis krijgen?
Eerst kreeg hij een plek in de zogenaamde Salle des sections, waar de verschillende binnen de Gemeenteraad geïnstalleerde commissies bijeenkwamen. In tegenstelling tot het origineel, dat een vijgenblad droeg, had de replica er geen, en ... een katholiek gemeenteraadslid weigerde in de Salle des sections te zetelen, waar een vergadering plaatsvond en waar Het Bronstijdperk in al zijn pracht voorlopig staat opgesteld (L'étoile belge,8.12.1926, zie bijlage). Sommigen dachten aan de Trouwzaal maar dit idee werd - hoe kan het ook anders - snel van tafel geveegd. Het afgietsel van een van de meesterwerken van Rodin staat op vandaag in het kantoor van de gemeentesecretaris.
Irina de Chikoff vertelt in de Figaro van 21 maart 2007 het verhaal van de beschuldigingen aan het adres van Rodin.
Zodra Rodin terug in Brussel was, ging de jonge soldaat-telegrafist Auguste Neyt opnieuw voor hem model staan voor zijn werk De Overwonnene, een beeld op ware grootte. Daar waar zijn schetsen hem voor zijn reis naar Italië nog ontevreden hadden gestemd, werd hij intussen door een nieuw elan voortgedreven. De Overwonnene kreeg vorm en leven. Rodin draaide onvermoeibaar zijn boetseertafel rond het lichaam van Neyt en klom vervolgens op een ladder om zijn model van bovenaf te bekijken. Hij kwam de ladder af alsof hij dronken was.
Toen Rodin De Overwonnene tentoonstelde in de Cercle artistique et littéraire in Brussel, zorgde het werk voor opschudding. Maar een criticus van L'Étoile belge beweerde dat het om een gipsafgietsel van het lichaam van het model ging, wat bij Rodin een verontwaardigde reactie uitlokte uitlokte. In de overtuiging dat hij in Parijs gerechtigheid zou krijgen, stuurde hij het beeld - intussen omgedoopt tot Het Bronstijdperk - naar het Salon van 1877. Het beeld werd door de jury aanvaard maar volledig in clair-obscur, fout geplaatst. Je kon er immers niet omheen lopen. De critici hadden het niet opgemerkt maar het vermoeden dat het om een afgietsel van het lichaam van zijn model ging verspreidde zich als een lopend vuurtje. En er was al sprake van om dit bedrog uit het Salon te verwijderen. Rodin weerde zich als een duivel. Hij schreef naar de voorzitter van de jury. Hij leverde bewijzen, liet Belgische vrienden getuigen die hem aan het werk hadden gezien, legde foto's van Auguste Neyt voor en stelde voor hem te laten overkomen. Het mocht echter allemaal niet baten. August voelde zich als een geketende Goliath. Nochtans leverde de controverse hem uiteindelijk wel een kring van bewonderaars op. Zijn medestanders overtuigden de directie van het Salon om Het Bronstijdperk te laten staan en het ook beter tot zijn recht te laten komen. Rodin was niet langer een onbekende. Maar aan het einde van de tentoonstelling had het standbeeld nog geen koper gevonden.
Le Figaro, Irina de Chikoff, 21/03/2007
Uittreksel van 9 november 1921 :
"Dhr. Bénédite brengt verslag uit van de contacten die hij in Brussel had en over de stappen die hij heeft ondernomen om de afgietsels van de kariatiden van Rodin die twee huizen aan de Anspachlaan sieren, te verkrijgen. Hij kreeg te horen dat deze twee huizen aan de stad toebehoren en hij denkt dat een ruil met de stad mogelijk is. Ook in Sint-Gillis bevinden er zich twee onvolledige originelen van de kariatiden van Rodin, die beeldhouwer Jef Lambeaux tijdens een sloop in diezelfde Anspachlaan heeft gered. Die zijn intussen overhandigd aan de Tekenschool van deze voorstad en we denken ze te kunnen verkrijgen in ruil voor een mooi afgietsel. “
"Ik had mevrouw Le Mancel, tijdens een reis die zij met Kerstmis naar België maakte, gelast contact op te nemen met het college van de gemeente Sint-Gillis-Obbrussel, die de twee kariatiden van Rodin bewaart. Het college overhandigde ons deze twee werken en wij zouden hen in ruil daarvoor ofwel een gipsafgietsel van deze kariatiden, ofwel een terracotta van Rodin geven. Aangezien het college welwillend op deze voorstellen heeft gereageerd, heb ik dit voorstel per brief bevestigd. Om deze ruil definitief te maken, moet enkel nog de instemming van de gemeenteraad van Sint-Gillis worden verkregen. Stemt de Raad in met deze voorgestelde ruil? / Goedgekeurd. “
"Ik was van 1874 tot 1877 soldaat bij de telegraafdienst, toen Rodin rond 1876 aan commandant Malevé negen van de sterkste mannen van zijn compagnie vroeg. Onder hen, koos Rodin mij. Ik werd voorgesteld in zijn atelier in de Sans Soucistraat in Elsene, waar ik het poseren moest aanleren. Het was allesbehalve makkelijk. Rodin wilde de spieren niet forceren, hij had een hekel aan academische poses (het is bekend dat Rodins modellen als enige opdracht kregen, in zijn atelier rond te lopen). De meester wilde de natuurlijke actie ter plaatse vatten. Na veel training lukte het me en ik werkte twee, drie, tot vier uur achtereen, totdat de vermoeidheid de oprechtheid van het gebaar veranderde: opnieuw, opnieuw, zei de meester, die nooit moe leek te worden. Deze sessies kenden vaak een vreugdevolle afloop. Rodin nam me mee voor het middageten in zijn kleine flat in de Hulststraat, waar hij me vertelde over zijn projecten, zijn snel in een schets vastgelegde aspiraties, of zelfs getekend in een stuk leem dat hij altijd bij zich had. Ik moest dus poseren voor Het Bronstijdperk: het werk vorderde, toen een schilder-beeldhouwer me briljante voorstellen deed om Rodin te verlaten en bij hem in dienst te treden. Ik bracht Rodin op de hoogte, die beefde bij de gedachte zijn model te verliezen! Maar door mijn achting voor de meester en mijn verlangen om bij te dragen tot het welslagen van het werk, bleef ik hem trouw tot het helemaal af was.
Le bulletin de la vie artistique, 15 maart 1922, p. 232.
"De reproductie die we u zullen geven is van dezelfde aard als die welke in de grote musea van Frankrijk, Europa en Amerika worden aangetroffen en heeft op zich een aanzienlijke waarde. We schenken ook enkel afgietsels aan de genoemde musea, en uit de manier waarop we uw gemeente op dezelfde manier behandelen blijkt de waardering en dankbaarheid die we jegens de gemeente Sint-Gillis-Obbrussel koesteren. “
Brief van 6 maart 1926 aan het College van Burgemeester en Schepenen van expert J. Fievez over de waarde van de kariatiden van Rodin: "De kariatiden zijn een werk van industriële kunst en hebben geen marktwaarde zoals bijvoorbeeld een originele buste van Godecharle of andere die een verzameling kunnen sieren. “
Coördinatie : Pierre Dejemeppe
Publicatiebeheer : Isabelle Douillet-de Pange
Vertaling : Benoît Delahaye
Redactie : Pierre Dejemeppe, met medewerking van Jacqueline Guisset et Alain Jacobs, Constantin Ekonomidès, Delphine Tonglet, Françoise Vigot, Marie Grappasonni, Alexandre Dimov, Association du Patrimoine Artistique (APA).
Dankwoord : Hélène Philippart (gemeente Sint-Gillis), Juliette Roussel, Christophe Balland, Abderrahim Mekkaoui (dienst Cultuur van Sint-Gillis), Juliette de Patoul (grafisch ontwerpster), Murielle Lesecque, Pascale Ingelaere, Adrien Dominique (Urban), Constantin Pion, Barbara Felgenhauer et Hervé Pigeolet (KIK).
De website is gemaakt door de gemeente Sint-Gillis met de medewerking van de vzw Les Rencontres saint-gilloises en de financiële steun van URBAN/Brussels.
Coördinatie : Pierre Dejemeppe
Publicatiebeheer : Isabelle Douillet-de Pange
Vertaling : Benoît Delahaye
Redactie : Pierre Dejemeppe, avec la collaboration de Jacqueline Guisset et Alain Jacobs, Constantin Ekonomidès, Delphine Tonglet, Françoise Vigot, Marie Grappasonni, Alexandre Dimov, Association du Patrimoine Artistique (APA).
Dankwoord : Hélène Philippart (gemeente Sint-Gillis), Juliette Roussel, Christophe Balland, Abderrahim Mekkaoui (dienst Cultuur van Sint-Gillis), Juliette de Patoul (grafisch ontwerpster), Murielle Lesecque, Pascale Ingelaere-Adrien Dominique (Urban), Constantion Pion, Barbara Felgenhauer et Hervé Pigeolet (KIK).
De website is gemaakt door de gemeente Sint-Gillis met de medewerking van de vzw Les Rencontres saint-gilloises en de financiële steun van URBAN/Brussels.